Opgravingshuis (Stöffel-Park)
Opgravingshuis (Stöffel-Park) | |
---|---|
Geostation bij de GeoRoute Tertiär - Industrie - Erlebnis Stöffel-Route | |
| |
bruikbare QR-Codes | |
directe QR-Code: | www.qltr.de/qrka0200 |
Diep onder het basalt – een verborgen wereld!
Al in de tweede helft van de 19e eeuw werden de eerste fossielen ontdekt in de "bladerenkool" bij de Stöffel, nabij Enspel. Echter, deze vondsten raakten al snel in de vergetelheid. Pas in de jaren 1980 stuitten plaatselijke schoolkinderen toevallig opnieuw op de fossiele vindplaats.
De commerciële winning van basalt hier maakte deze vindplaats opnieuw toegankelijk. Dit bood een buitengewone kans om te "duiken" in een ecosysteem van ongeveer 25 miljoen jaar geleden, uit het Boven-Oligoceen, een periode van het Tertiair.
De fossielen bleven bewaard in de olieschalie-afzettingen van een voormalige kratermeer. Dergelijke vulkanische meren, zoals de maars in de Eifel, zijn opvallende landschapselementen en worden daar ook wel de "ogen van de Eifel" genoemd. Al 25 miljoen jaar geleden waren deze meren met water gevuld en vormden ze ideale "fossielenvallen". Dode organismen uit het meer en zijn omgeving zonken naar de bodem en bleven daar uitzonderlijk goed bewaard. Dit komt doordat deze relatief kleine, diepe en afgesloten meren nauwelijks stromingen hadden. Bovendien ontstond er vaak zuurstofarm slib op de bodem, wat het ontbindingsproces van de organismen vertraagde.
Na ongeveer 220.000 jaar van bestaan werd het meer abrupt vernietigd door een vulkaanuitbarsting. De grote hoeveelheid magma die daarbij vrijkwam, bedekte de afzettingen onder een tot 100 meter dikke basaltlaag. Deze natuurlijke bescherming heeft de fossielen tot op de dag van vandaag tegen verwering en erosie beschermd.
Van 1990 tot 2015 voerden wetenschappers hier bij het opgravingshuis in Stöffel regelmatige opgravingen uit om het toenmalige ecosysteem en de interacties tussen planten, dieren en hun omgeving zo nauwkeurig mogelijk te onderzoeken.
Bij de opgravingen werd de olieschalie laag voor laag afgegraven, voorzichtig met messen gespleten en elke vondst, zelfs de kleinste, zorgvuldig gedocumenteerd. Belangrijke stukken werden in emmers water naar het laboratorium gebracht, waar ze vakkundig werden geprepareerd en geconserveerd.
Grotere fossielen werden met steen-zagen en beitels uit het sediment losgemaakt en in blokken vervoerd. Vandaag de dag zijn sommige daarvan, zoals de aalscholver die op de naaststaande foto te zien is, te bewonderen in het museum TERTIÄRUM in het Stöffel-Park.
Een groot deel van het steengroevegebied zal na voltooiing van de werkzaamheden onder water komen te staan. Hierdoor blijft de fossielhoudende olieschalie op lange termijn behouden. Mogelijk kunnen toekomstige generaties onderzoekers met nieuwe analysemethoden nog meer spannende inzichten verkrijgen over de fossiele vindplaats bij de Stöffel.